Ik word wakker met een zwaar hoofd. Zeger, mijn lieve peuter, is vannacht twee keer wakker geweest. Niet zo gek, want hij draagt sinds kort een beugel tussen zijn voeten omdat deze nogal naar binnen staan. Niet heel ernstig, maar volgens de orthopeed is het dragen van de beugel beter en zorgt het ervoor dat zijn voeten recht(er) gaan staan. Godzijdank hoeft het alleen ’s nachts. Minimaal een tot twee jaar…. (!!) Maar goed, het wakker worden valt me zwaar. Papa taait snel af. Eerst een afspraak in Utrecht, daarna Amsterdam. En dat vanuit Groningen. ‘Ik ben laat vandaag.’ Sloffend begeef ik me naar mijn ‘Krups’. Robijn en Zeger willen een hut bouwen (in huize Sepp betekend dat dat alle kussens overal vandaan worden getrokken, uit de bank, van alle bedden, wat een bende). De boel stort natuurlijk om de haverklap in. ‘Maaaaammm, wil je even helpen?’
Vijf minuten later, kindjes blij met hut, mama neemt nog een espresso. Daarna een snelle douche, wat droogshampoo (scheelt haar wassen, föhnen, stijltangen enzo). Zo, ik ben helemaal het vrouwtje. ‘Schatjes, gaan jullie mee? We gaan bloemen kopen op de markt, daarna naar de speelgoedwinkel waar jullie allebei een stuiterbal mogen uitzoeken (want een hit onder de buurtkinderen en ja, dan kunnen de mijne niet achterblijven), croissants halen bij de bakker en dan naar het stadsspeeltuintje met de klimboom.’ Wow, wat een goede plannen heeft mama. Dit wordt een topdag!
In de bak!
Niet dus. Op de markt aangekomen willen ze niet in de bak van de bakfiets blijven zitten. Robijn blijft wel in de buurt, maar Zeger, mijn kleine (hoe toepasselijk) stuiterbal vliegt alle kanten op. Geen besef van fietsers, bussen en ‘blloemblloem’s’ (brommers inderdaad). Dus nee, in de bak blijven. Quasi nonchalant bekijk ik wat de marktkoopman in zijn stalling heeft staan. De vriendelijke bloemverkoper maakt een grapje tegen Robijn en Zeger, maar die zijn natuurlijk sjaggi omdat ze de bak niet uit mogen en blijven stoïcijns voor zich uitkijken. Ik lach naar de man en zeg dat ze anders altijd zo vrolijk en vriendelijk zijn en altijd iets terugzeggen. Waarom probeer ik hun gedrag toch altijd goed te praten? Hou er mee op, zeg ik tegen mezelf. In stilte.
In de stuiterballenwinkel ziet alles er te leuk uit voor mijn (bijna) twee en (bijna) vier jarige. ‘Mam, mag ik deze? Of die? Nee schat, we zijn hier voor een stuiterbal. Nou, dat vind ik stom.’ Na vijf minuten heel erg mijn best doen om rustig te blijven sta ik bij de kassa met, jawel, twee stuiterballen in mijn hand. Op naar de roltrap. Robijn wil zelf, ik mag haar niet vasthouden. Doodeng vind ik het. Zeger hou ik met pijn en moeite op de ene arm en in mijn andere hand mijn tas, bloemen en stuiterballen. Hij heeft de leeftijd dat hij alles wat zijn zus doet, ook wil doen. No way dus dat hij, met zijn kromme pootjes alleen op de roltrap mag. Nog lang niet!
Twee kinderen, twee valpartijen
Op naar de bakker. Eerst kids, bloemen en stuiterballen in de bak. Gordeltjes om en fietsen maar. Twee minuten later, aangekomen bij de bakker, gordeltjes los, bloemen, stuiterballen… Nou ja, het hele ritueel dus, maar dan eruit. Binnen bestel ik een heerlijk vers bruinbrood. Boiinggg! Robijn ligt op de grond. Gillen, zo hard! Ze was op een gammel bistrostoeltje geklommen en is er keihard afgevallen. Ik kniel naast haar neer, geef 1000 kusjes en veeg tranen van haar wangen. De schade valt mee. Gelukkig heb ik een croissant in de aanbieding. Ik kijk om me heen. Zoon spoorloos. Ik vlieg naar buiten en Zeger wandelt, thank god, op zijn dooie gemakkie over de stoep. Langs een razend drukke weg. Zo gebeuren ongelukken, kan ik me voorstellen. Met een bonzend hard grijp ik ‘m bij zijn capuchon. Hup, de bak in. Gordeltjes om. Oh, mijn tas binnen vergeten…. Het is inmiddels 11 uur en ik voel me alsof het een uurtje of zeven in de avond is. Oud wief. Kindjes genieten van hun croissant, mama van een krentenbol (ik sta immers niet voor niets minimaal twee keer per week te zweten in de sportschool).
Aangekomen bij de speeltuin (die echt heel leuk is, helemaal verstopt tussen stadstuintjes, prachtige bomen en bloeiende planten. Laat me weten wanneer je een keer in Groningen bent, dan vertel ik je waar je moet zijn. Bijna niemand weet het!) vliegen R&Z naar de schommel en de wip. Maar het aller-allerleukste is de ‘klimboom’. Oudere kinderen klimmen met het grootste gemak naar boven. Maar die van mij zijn nog aan de ietwat kleine kant. Bijntje (Zeger noemde zijn zus lange tijd Bijn omdat hij de r en de o nog niet kon uitspreken. Ik vond en vind het zo schattig en noem haar nog steeds zo) komt best hoog, maar Zeger valt na twee wiebelige stapjes zo weer naar beneden.
Ik word gebeld en moet even opnemen. Ik loop iets verder en zit middenin het nogal belangrijke gesprek. En dan, een hartverscheurende gil, Robijn rent op me af en kijkt me met angstige ogen aan. Ik beloof dat ik snel terugbel en haast me naar de plek des onheils. Zeger ligt op de grond, een zwart gezicht en bloed uit zijn neus. Logisch dat Robijn is geschrokken. Voor de tweede keer kniel ik naast mijn kind, nu de andere, om te troosten en tranen te vegen. Het valt gelukkig mee. Even later fiets ik langs de huisarts, toevallig op de route naar huis, en bedenk me dat het allemaal lang niet zo vervelend is als het voelt. Ik had immers nu ook bij de dokter kunnen zitten met een kind met gebroken arm.
Lang leve Dora
Thuis aangekomen bak ik eitjes. Zijn ze dol op. Maar nu even niet. Mijn god. Soms….!! Zeger is hartstikke moe en gaat lekker zijn mandje in. Robijn wil Dora kijken. No problem. Wat mij betreft de hele middag.
Soms heb je van die dagen. Dan gaat het niet zoals je zou willen. Deel het met anderen, dat lucht op! Ik kan en doe het regelmatig omdat ik ook net zoveel mooie en lieve verhalen te vertellen heb!
0 reacties
Trackbacks/Pingbacks