Exit kinderzitje
Het kinderzitje achterop mijn fiets is vervangen door fietstassen. De billen van mijn negen jarige pasten er, zo bij gelegenheid, nog wel in, maar met zijn voeten op de stepjes prikten zijn knieën teveel in mijn billen. En met bungelende benen kreeg hij pijn in zijn liezen. Schoolvriendjes hadden hetzelfde probleem en voor hen was het daarnaast extra ongemakkelijk dat hun knieën niet alleen in billen prikten, maar in die van mij. Niet hun eigen moeder. Exit zitje dus.
Weer een fase voorbij
Klinkt misschien vreemd, maar het bleek een dingetje voor me. Afsluiten van een fase zullen we maar zeggen. Aan mijn fiets kan je niet meer zien dat ik moeder ben. Of zoiets. Ik ben dol op mijn fiets. En op fietsen. Lekker buiten. Je gaat hard genoeg om een redelijk eind te komen en langzaam genoeg om veel te zien van de omgeving. Je bent klein en wendbaar genoeg om files te vermijden en je komt praktisch overal waar je gaat, van deur tot deur. Het contact met je omgeving is heel direct. En daarnaast beweeg je uiteraard. Als het even kan, laat ik mijn auto staan. Die is voor vakanties, de grote boodschappen, bezoekjes en uitjes buiten onze eigen stad en rijbeurten voor school, hockey en voetbal.
Lees ook: Opvoeden. Een grootse uitdaging
Samen fietsen. Puur geluk
15 jaar lang heb ik met kinderzitjes op mijn fiets gefietst. Eerst zo’n klein zitje aan mijn stuur. Ik kon niet wachten tot mijn kinderen goed genoeg konden zitten om ze in dat zitje mee te nemen. Daarvoor fietste ik al wel met ze in een draagdoek op mijn buik, maar dat zitje was het echte werk. Wat heb ik genoten van onze ritten. Langs het water, door het bos, naar de stad, naar vrienden. Die knuistjes met kuiltjes op mijn armen of handen, samen sturen uiteraard. En die mollige vingertjes die maar bleven wijzen. Naar eenden en huizen en bomen en werkmannen en vogels en vrachtwagens en gekke mevrouwen en hoge gebouwen en bloemen en honden en winkels en wolken. Nu ik dit schrijf realiseer ik me eigenlijk pas goed, dat ik daardoor zelf weer zoveel beter ben gaan kijken. En dan de gezellige gesprekjes die we hadden. Over al die dingen die we zagen. Hun vragen. Mijn verhalen. Met ondertussen steeds kleine vleugjes vers gewassen dreumeshaar in mijn neus. En soms gewoon mijn neus even lekker in dat haar. Of dat ze ineens compleet onverwacht hun hoofdjes achterover lieten vallen, “kus!” En dat ze langzaam knikkebollend in slaap vielen. Hun hoofdjes rustend op mijn hand op het stuur. Puur geluk.
Uiteraard kwam er met het tweede kind een zitje achterop mijn fiets, ook heerlijk! Armpjes om mijn middel. Kletsen onder mijn arm door, in mijn zij. Slapen tegen mijn rug. Met het derde kind heb ik een dubbel zitje achterop genomen. Ik vond een bakfiets altijd een te lomp, onhandig ding, niet wendbaar genoeg en gedoe met ‘parkeren’. In onze recorddagen reden we als een trein met vijf op mijn fiets. Vooruit, vier en een half. Twee kinderen achterop, eentje voorop, ik op mijn eigen zadel met in mijn hoogzwangere buik nummer vijf. Voorop nog een krat voor de schooltassen en kleine boodschappen.
Een fietstas? Je bent toch niet bejaard!
En nu dus geen zitjes meer op mijn fiets, maar fietstassen. “Jezus mam! Wat heb je nou achterop je fiets!?! Je bent toch niet bejaard? Echt geen gezicht die tassen!” Uuhhmm, als ik naar de markt ga, is het wel heel handig!? “Boeiuh!! Dit ziet er toch niet uit joh? Kan echt niet hoor! Zo gaan we niet naast je fietsen!” Inmiddels fiets ik nu twee weken met die tassen rond. Alsof ik nooit anders heb gedaan. De eerste diensten op de markt zijn bewezen, als ik fiets zie ik ze zelf niet en mijn kinderen komen voorzichtig aan weer naast me fietsen J
Lees meer artikelen van Moeddha:
Niet kiezen is stilstaan
Rustig blijven. Juist bij weerstand
Ik herken dit wel, maar ik vond het best fijn toen ik geen kinderzitjes meer nodig had. Ik voelde me heel vrij daardoor. Met het zitje zag je meteen: dat is een moeder.
Daar zit ook iets in! 🙂