Deze vakantie moest het maar eens gebeuren. Weg met die zijwieltjes. Raf is 3,5 nu en scheurt dagelijks op zijn politiefiets (met zijzieltjes) en loopfiets door de buurt. Regelmatig zie ik hem jaloerse blikken werpen naar ‘grote’ kinderen die hem inhalen op hun stoere fietsen. Maar elke keer als ik dan zei dat we de zijwieltjes eraf gingen halen, protesteerde hij fel.
Fietsen niet forceren
Maar goed, nu vond ik dat het tijd was. Volgens de tips online zou je een kind niet moeten forceren. Dat werkt averechts. Een kind zou zelf wel aangeven wanneer hij er klaar voor is. En ik geloof dat ook maar in zijn geval weet ik dat hij af en toe een zetje nodig heeft. Dus ‘Kom op’, zei ik, ‘we proberen het. En als het een beetje lukt, krijg jij een lekker ijsje.’ Dan heeft ‘ie wat om voor te fietsen, dacht ik zo.
Auw!
De wieltjes halen we samen eraf en we lopen met de fiets aan de hand naar het pleintje en hij stapt erop. Wiebelend en onzeker rijdt hij weg, schreeuwend dat ik hem vast moet houden. Dat doe ik ook, en ren voorover gebukt achter hem op zijn mini-fietsje aan. Met als gevolg kramp in mijn billen. Ik moet echt meer sporten, ik weet het. Vijf minuten lang fietst hij schreeuwend rondjes op zijn fietsje terwijl ik hem vasthoudt. Dan remt hij abrupt en valt –uiteraard- om. ‘Auw!’ roept hij. Hij staat op, geeft z’n fiets een schop en loopt boos weg. ‘Stomme fiets, ik wil jou niet meer!’
Trots zonder zijwieltjes
Ik loop achter hem aan, en geef hem complimentjes dat het goed gaat. Maar hij is er even klaar mee. Prima. Misschien was ik toch iets te ambitieus. Binnen kijken we een aflevering van Thomas de Trein en na een half uurtje probeer ik hem nog wat aan te moedigen om het weer te proberen. Hij kan het maar beter meteen weer proberen gok ik zo. Ik noem nog eens het ijsje als beloning en vraag of papa dit keer met hem mee moet rennen. Dat was goed. Dus zo gezegd, zo gedaan. Dapper kereltje, hij probeert het nog een keer. Ze lopen naar het pleintje. Hij pakt zijn fiets, en op het moment dat we hem in jip-en-janneke-taal willen uitleggen hoe je nou precies opstapt doet hij het zelf al en rijdt weg…. Vroem! Manlief rent erachter aan maar Raf gaat als een (Thomas de) Trein. Hij hoeft niet eens meer vastgehouden te worden. Hij kan fietsen! Mijn mannetje. Mijn kleine, grote ventje. Zo cliché, maar ik gloei van trots. Trots op hem vooral, maar ook op mezelf. Dat ik vertrouwen in hem en in mezelf had.
Lees ook:
De peuterpubertijd: woedeaanvallen en driftbuien
Exit kinderzitje
0 reacties