Ziek. Het was vakantie en een van de kinderen was ziek. Mijn oudste dochter hing een paar dagen lamlendig op de bank. Hangerig en zeurderig liet ze zich goed door ons vertroetelen. Met ons bedoel ik mezelf en zoon Mees. We brachten haar boterhammen, drinken, dekens en heel veel kusjes. En Mees was eigenlijk nog liever voor haar dan ik. Na een dag of drie ging het weer de goede kant op en op de ochtend van de vierde dag was ze weer haar oude, vrolijke zelf. ‘Gelukkig,’ dacht ik. ‘Krijg ik eindelijk weer wat gedaan’. Want normaal gesproken spelen de kinderen zo fijn samen dat ik ook in de vakanties wel een paar uurtjes kan werken. Ook leek het me voor mijn zoon wel fijn dat ‘ie gewoon weer met z’n zus kon spelen.
Klieren. Helaas zag de praktijk er die dag wat anders uit. Ze vertrokken inderdaad naar boven om samen te spelen, maar al na vijf minuten stond de dochter bij mijn bureau. ‘Maham, Mees loopt de hele tijd te klieren”. Nu ben ik daar met mijn opvoedkundige achtergrond meestal niet zo van onder de indruk en lossen we dit soort situaties vaak in no-time op. Maar wat ik die ochtend ook voor pedagogisch verantwoorde middelen inzette, ze bleven kibbelen en zeuren. De zoon was veranderd van een lief, behulpzaam en zorgzaam broertje in een recalcitrant en opstandig kereltje. Langzaam begon ik m’n geduld te verliezen. En toen Mees voor de vijfde keer huilerig naast me stond, riep ik ‘Jeetje, wat is er toch met je aan de hand?’ Mijn zoon keek me geschrokken aan. En plotseling wist ik het. Nou ja, weten is misschien een wat groot woord, maar ik vermoedde dat hij ook aandacht wilde. Dagenlang had zijn zus alle aandacht opgeëist, had hij zichzelf aangepast om voor haar te zorgen en nu dat niet meer nodig was, wilde hij ook verwend worden. En dus vroeg ik aan hem of dat het was..
Aandacht voor jou. ‘Volgens mij heb jij ook behoefte aan extra aandacht?’ Je baalt ervan dat we de afgelopen week zoveel aandacht aan je zus gegeven hebben, en nu wil jij dat ook hè?’ zei ik tegen hem. Dankbaar knikte hij van ja. ‘Zullen we dan vandaag uitroepen tot ‘aandacht voor Mees dag?”. Nu knikte hij nog harder en glimlachte breed. En aan z’n zus vroeg ik of ze mij wilde helpen. ‘Nou vooruit dan’, was haar antwoord. En tegen haar broer zei ze ‘ga jij maar lekker op de bank zitten, dan vertroetel ik jou wel’. En terwijl ik een bakje fruit voor ze maakte, bracht zij hem een dekentje en z’n favoriete knuffel en zette de televisie aan. Ze installeerde zich naast hem en sloeg een arm om hem heen. ‘Kom maar hier hoor jongen, nu krijg jij alle aandacht’ hoorde ik haar zeggen. Een half uur later vertrokken ze weer naar boven samen. Om daar vervolgens een uur of twee later pas weer vandaan te komen. En dan ook nog alleen omdat ze honger hadden. Had ik dus mooi tijd om een blogje te schrijven.
OPVOEDTIP! Als kinderen lastig gedrag vertonen, komt dat meestal omdat ze ergens mee zitten, of omdat ze een bepaalde behoefte hebben die niet wordt vervuld. Het corrigeren van je kind op gedragsniveau werkt dan vaak averechts. Je kunt het negatieve gedrag misschien wel onderdrukken maar het vervelende gevoel blijft. Door je kind op zo’n moment juist positieve aandacht te geven, lukt het vaak wel om te achterhalen wat er aan de hand is en kun je het samen oplossen.
Sterke band tussen broers en zussen. Door broers en zussen te betrekken bij het extra aandacht geven aan een kind als die het nodig heeft, versterk je de band tussen de kinderen. Het kind dat de aandacht krijgt, is dankbaar richting de broer/zus die het geeft. En de broer/zus die helpt met het zorgen voor, voelt zich goed over zichzelf. Terwijl, als jij het in je eentje zou doen, gevoelens van rivaliteit juist de kop op kunnen steken.
0 reacties