Geldrop, 11 juli 1980. Een rode Renault 4 staat glimmend op de oprit van mijn ouderlijke woning. Strak gewassen en op de valreep nog getectyleerd (tegen roest). Klaar voor onze eerste verre reis. Paps is druk bezig de koffers op de imperiaal te sjorren. We gaan pas morgen op vakantie, maar hij neemt geen enkel risico. De gevlamde bruine skylederen koffers worden met een hoop gehijg en gevloek boven op het Franse koekblik bevestigd. Het past! Zoals ieder jaar het geval is. Alles wordt weer losgemaakt zodat moederlief kan gaan pakken.
Alles gaat mee op reis
Mijn zus en ik mogen aangeven wat we willen meenemen. Ik weet niet hoe het bij jullie zat, maar ik had twee jurken, zeven onderbroeken -met maandag tot en met zondag erop gedrukt-, een korte broek, een paar Renate sandalen met spekzolen (God wat haatte ik die) en een spijkerbroek. Dus ik zou niet weten wat er te kiezen is. Alles gaat mee. In de bibliotheek heb ik alle Pinkeltjes en Kameleons die er nog lagen, geleend.
Gespannen sfeer
De volgende ochtend staan we om 04:00 uur op. De sfeer in huis is gespannen. We moeten perse een boterham eten, maar zuslief en ik willen alleen maar slapen. Bij het ochtendgloren rijden we het dorp, bekend van Peijnenburg koek, uit. Pa heeft zijn autohandschoenen aan en zegt niets. De 1217 kilometers die voor hem liggen maken hem zichtbaar nerveus. Mama zit met de koelbox tussen haar benen met op haar schoot dè Michelinkaart van Frankrijk evenzo nerveuzig te zijn. De kaart vertoont inmiddels behoorlijk wat slijtage plekken van alle keren dat mijn vader hem in de voorgaande weken minutieus heeft bestudeerd.
Haarspeldbochtje in en uit
Al bij de eerste afslag buiten het dorp sommeert mijn vader, mijn moeder goed op de kaart mee te navigeren. Op de achterbank lig ik inmiddels misselijk te worden. De tectyllucht is verstikkend. In twee dagen kachelen we, voorop in de file, haarspeldbochtje in en uit, via de tolvrije B-wegen, naar Zuid Frankrijk. Af en toe mag het cassettebandje van Abba op. Mama deelt witte kleffe bollen uit en trekdrop. Onderweg overnachten we in een hotel in de buurt van Lons le Saunier. Met de Michelin gids van twee jaar oud zoeken mijn ouders aan het begin van de avond naargeestig naar een hotel. Te lang doorgereden. Mijn zus heeft inmiddels zoveel gekotst dat ze niet meer aanspreekbaar is. De sfeer in de auto is beklemmend, zacht uitgedrukt.
Het boeit me allemaal niet
Bij ieder hotel in de categorie 1 (de goedkoopste) rent ma naar binnen, volgt de patron die met een gigantische sleutelbos over de piepende en krakende trappen haar naar de beschikbare kamers begeleidt. De kamer volstaat, maar de patron geeft aan dat het hotel inmiddels in categorie 2 valt en dat is te duur volgens mijn vader. Dus weer in de Renault door de drukke stad op zoek naar een ander hotel. Als we eindelijk met z’n vieren in een piepklein kamertje met afgekloven tapijt, uitzicht op de luchtschacht ons doorligbed uitproberen, interesseert het me niet zoveel meer. De schaamte, het ongemak, de beklemming om met z’n vieren zo op elkaar te zitten. Het boeit me allemaal niet. Ik ben tien jaar en ik ben voor het eerst in mijn leven in het buitenland op vakantie.
Lees ook:
Opvoeden tijdens de vakantie.
Zo overleef je een vliegreis met kinderen.
New York: dit zijn de beste tips en hotspots
0 reacties